Leren oppervlakte vissen op karper
Vooral tijdens de zomermaanden is de karper erg actief in de bovenste waterlagen. Je kan ze goed vangen met drijvend aas zoals brood of honden- en kattenbrokken. Dit noemen we oppervlakte vissen. Het is een enorm spannende manier van vissen omdat je ziet hoe de karper je aas pakt en je zelf op het goede moment moet aanslaan.
De montage
Oppervlaktevissen is met de juiste karperspullen en montage één van de makkelijkste manieren van karpervissen. Eigenlijk kun je gewoon de haak aan de lijn knopen en beginnen met vissen. Natuurlijk kun je dan niet zover werpen. Daarvoor kun je ook een soort dobber, de "controller", gebruiken. Dit is een soort drijvend werpgewicht die je aan de hoofdlijn kan monteren. Hierdoor werp je stukken verder, vooral met tegenwind.
Aas voor het drijvend vissen
Bij het drijvend vissen moet je aas natuurlijk drijven. Goede drijvende aasjes zijn bijvoorbeeld: Broodkorsten, honden- en kattenbrokken en & imitatie mais". Harde brokken kun je bijvoorbeeld met een bait band op de haaksteel bevestigen, maar kun je ook voorweken. De brokken zuigen het water op en worden zachter waardoor je ze wel op de haak kan gebruiken. Zorg er voor dat er zoveel mogelijk van de haakbocht vrij blijft om de karper te haken.
Karper zoeken
Vis je op vijvers of meren, dan loont het vaak om de lelievelden op te zoeken. Karpers voelen zich veilig in de plantengroei en zullen daar wat minder twijfelen. Weet je nu echt niet waar je je broodkorst te water moet laten? Ga dan op zoek naar de karper! Strooi voordat je je hengel ingooit eerst wat broodkorsten op verschillende plekjes die er veelbelovend uitzien. Neem dan wat afstand, houd je gevoerde broodkorsten in het oog en heb even geduld. Een karper die iets van de oppervlakte pakt, laat altijd rimpelingen achter op het water en soms hoor je zelfs een luide smak. Hierdoor verraad de karper waar hij zit en weet je waar je moet vissen.
Drijvend vissen in de praktijk
Wanneer je de vis hebt gespot, werp dan niet meteen je aas met haak er bovenop. Hierdoor zul je de karper afschrikken en is je kans verkeken. Beter is het om eerst een beetje in de buurt te voeren, zodat de karper een reden heeft om verder naar meer lekkers te gaan zoeken. Wanneer er een tiental korstjes drijven dan zal er al snel een karper beginnen te snoepen. Doordat er één karper begint te azen, volgen er vaak meer en heb jij kans om toe te slaan!
Op stromend water zoals beken en rivieren, is het vaak lonend om deze stroming te gebruiken om de karper kennis te laten maken met je aas. Loop een eind stroomopwaarts, en werp daar enkele korsten in het water. Wacht tot ze zijn langsgedreven zijn en sluip langzaam met de korsten mee langs de waterkant.
Sluip zo zachtjes mogelijk naar de karper toe en pas op dat je schaduw niet op het water valt. Werp nu voorzichtig je aas in het water en laat de beugel open zodat de stroming je aas kan meenemen. Op die manier vermoedt de karper niets en zal hij vaak niet lang meer twijfelen.
Tips voor het drijvend vissen
- Werp nooit direct op de vis.
- Zorg dat je zelf niet opvalt.
- Camoufleer je hoofdlijn eens met een rietstengel.
- Kijk uit voor vogels die je aas ook lekker vinden.
Dit heb je nodig
Hier lees je wat je het beste kunt gebruiken en waar je op moet letten bij aanschaf.
