Leren baarsvissen met spinners en lepels

"Spinners", ook wel blinkers genoemd, zijn te vergelijken met een dreg met een propellor en kun je gebruiken voor verschillende soorten roofvis. Door de spinner binnen te draaien ontstaat er weerstand onder water en draait het spinnerblad snel rond. Hierdoor ontstaan trillingen en boots je een gewonde prooivis na.

Welke maten spinners zijn er?

Spinners zijn er in meerdere soorten. Je hebt ze van heel klein tot heel groot, sommige zijn met gewichten verzwaard of juist niet verzwaard. Je hebt spinners met een langwerpig spinnerblad en spinners met een bijna rond spinnerblad. Spinners zijn er in veel maten en kleuren. De maten gaan van heel klein (maat 1), naar behoorlijk groot (maat 6). Wil je graag veel actie en baars vangen? Neem dan een spinner in maat 1, 2 of 3. Wil je liever een snoek vangen? Pak ze dan een maatje groter, zoals bijvoorbeeld een nummer 5 of 6. Het vissen met spinners is erg eenvoudig. Werp in op de plek waar je de roofvis verwacht en begin daarna direct met draaien of laat hem eerst iets afzinken wanneer het water wat dieper is. Draai daarna rustig binnen, je voelt aan je hengel wel dat de spinner zijn werk begint te doen. Wissel af en toe van tempo maar blijf wel binnen draaien. Dan kan succes niet uitblijven!


Welk gewicht spinner heb je nodig?

Onverzwaarde spinners werken erg goed in ondiep water. Je kunt ze vlak onder de oppervlakte binnen vissen zonder dat je vast komt te zitten aan waterplanten of aan rotzooi op de bodem. Vaak hebben deze onverzwaarde spinners een groot blad. Door dit grote blad kun je deze spinners heel langzaam en verleidelijk binnen vissen. Is het water wat dieper? Dan kun je beter een spinner nemen die wat verzwaard is. Dit extra gewicht zit om de as van de spinner, meestal is dit gewicht van metaal of van lood gemaakt. Omdat deze spinners zwaarder zijn, kun je ze verder werpen en zullen ze sneller zinken. Wanneer het water wat dieper is, wil je ook je aas wat dieper kunnen aanbieden. Verzwaarde spinners zijn daar ideaal voor omdat je helemaal zelf bepaalt op welke diepte je ze wilt vissen. Na het ingooien wacht je even een paar seconden totdat de spinner een stukje is gezonken. Na een paar tellen beginnen je met binnen draaien en vanaf het moment dat de lijn onder spanning staat zal de spinner beginnen met draaien. Het draaiende spinnerblad zorgt voor veel weerstand in het water, waardoor hij niet meer dieper zal zinken dan de diepte die hij heeft op het moment dat je de lijn onder spanning brengt.

Welke vorm spinner kun je het beste gebruiken?

De vorm van het blad is ook iets om rekening mee te houden. Kies je een heel breed, bijna rond blad? Dan zorgt dit blad voor veel weerstand en zal het snel gaan draaien. Zulke spinners zijn ideaal wanneer je wilt gaan vissen in rustig water. Het grote blad veroorzaakt veel weerstand in het water. Daardoor kun je deze spinners heel langzaam binnen draaien. Zelfs bij een laag tempo blijft het rondjes om zijn as draaien. Vooral in de winter, wanneer alles in de natuur trager stroomt, wordt de waterweerstand erg hoog. Door de druk die de stroming op je spinnerblad uitoefent, zal je spinner langzaam steeds dichter bij het oppervlakte uitkomen. Dit wil je natuurlijk niet als je de roofvis verwacht bij de bodem.

Voorbeeld van een spinner.
Voorbeeld van een spinner.

Waar kan ik het beste mee beginnen?

Om te beginnen kun je het beste een ‘allround’ spinner nemen. Wanneer je een verzwaarde spinner met ovaal blad neemt, dan kun je in veel verschillende wateren oefenen. Kies je een "spinner" met een gewicht van drie tot zes gram, dan kun je zowel in diep als ondiep water prima aan de slag. Je hoeft hem dan alleen maar wat langer te laten afzinken. Met deze kleinere spinners zul je veel baars vangen. Maar ook windes, roofblei en snoek zullen niet twijfelen wanneer ze je spinner tegenkomen. Tijdens een dagje vissen met spinners maak je veel worpen, hierdoor zul je het inwerpen snel onder de knie krijgen. Omdat je veel verschillende roofvissen kunt vangen, leer je bovendien sneller waar je deze rovers kunt verwachten. Altijd handig in je verdere roofvis carrière!

Het nadeel van kleinere spinners

Je zult met dit kleine formaat spinner erg veel baars vangen, soms zelfs de ene na de andere. Hierdoor zal je op sommige dagen langer bezig zijn met onthaken, dan met het eigenlijke vissen! Wanneer je graag een grote snoek wilt vangen, dan is het vaak slimmer om een wat grotere spinner te nemen. Een grote spinner trekt niet alleen meer aandacht onder water, je imiteert ook een grotere prooi! Heb je het op de snoek gemunt? Neem dan rustig je spinner een maatje groter of neem er eentje met twee spinnerbladen achter elkaar. Snoek slaat vaak pas toe wanneer hij denkt dat het de moeite waard is.

Spinners hebben het nadeel dat ze hard draaien, waardoor ze soms je hoofdlijn ook laten draaien. Dit zorgt voor kinken, waardoor je snel minder ver zult werpen. Een goed middel hiertegen is een "onderlijn met stabilisatiegewichtje". Door dit extra gewichtje draait je onderlijn en je hoofdlijn niet mee met je spinner. Zo voorkom je het kinken van je lijn behoorlijk en kun je veel langer vissen met dezelfde lijn.

Spinner aas
Voorbeelden van meerdere spinners.

De lepel

"Lepels" zijn ook van metaal maar draaien niet zo rond als dat een spinner dit doet. Een lepel is een plat en langwerpig schijfje metaal met een dreg eraan vastgemaakt. Het is al een heel oud soort kunstaas. Ze zijn niet meer zo populair als dat ze ooit waren maar vangen nog steeds prima! Een lepel laat je ‘dwarrelen’. Je werpt in en laat de lepel een stukje afzinken, Door de vorm van het blad zal de lepel al waggelend naar beneden dwarrelen. Terwijl hij dat doet, weerkaatst hij het licht aan alle kanten. Dat is voor de roofvis vaak het sein dat hij in actie moet komen. Wanneer je de lepel een stukje hebt laten zinken, dan draai je even snel binnen zodat hij weer wat dichter bij het wateroppervlak komt. Daarna laat je hem weer dwarrelen. Dit blijf je herhalen totdat je lepel weer voor je voeten ligt of tot het moment dat je opeens voelt dat een rover aanbijt.

Ook lepels zijn er in veel soorten en gewichten, in allerlei kleuren en met allerlei versiersels eraan. Vis je op ondiep water? Neem dan een lepel met een breed blad. Door het brede en lichte blad zullen ze langzamer zinken en dus minder snel op de bodem vastlopen. Vis je op stromend of behoorlijk diep water? Neem dan een wat zwaardere lepel met een smaller blad. Deze zinkt sneller en komt dus eerder op de plek waar jij de roofvis verwacht. Deze lepels laten zich erg ver en nauwkeurig werpen. Hierdoor worden ze vaak ingezet voor vissen die van ver moeten worden gehaald, zoals zeeforel en zeebaars. Maar onderschat lepels ook niet wanneer je het op roofblei hebt voorzien.