De beste roofvisstekken

In bijna elk water in Nederland kun je roofvis vangen. Maar waar maak je nu de grootste kans om er eentje te haken? Omdat dit per roofvissoort nogal verschilt hebben we het voor je op een rijtje gezet!


De snoek

De snoek is een vis die zijn prooi graag verrast. Hij kan urenlang stil liggen te wachten op het moment dat een nietsvermoedende prooivis te dicht in zijn buurt komt. Door zijn lange, slanke lichaam kan de snoek supersnel aanvallen. Hij is de kampioen van de korte sprint en kan tijdens zijn aanval een snelheid van 40km per uur bereiken. Dit houdt hij maar even vol, de snoek moet het vooral van de verrassingsaanval hebben. Hij valt daarom het liefste aan vanaf plekken waar hij de prooivis kan overvallen. Je kunt hierbij denken aan:

  • Lelievelden
  • Rietkrag
  • Uitgeholde oevers
  • brugpijlers
  • Duikers
  • Steigers
  • Ondergelopen bomen en struiken
  • Plekken waar waterwegen elkaar kruisen

Zie je hoe opeens een hele school visjes in paniek naar het wateroppervlakte vlucht? Dan heeft de snoek waarschijnlijk net een aanval gedaan en heel wat visjes laten schrikken. Gooi je aas hier nu bij in de buurt want lang niet elke aanval is succesvol.


De snoekbaars

Snoekbaars is een vis met enorm goede ogen. Ze hebben betere ogen dan de meeste andere vissen en hebben hierdoor een groot voordeel op donkere, diepe plekken. Goede stekken om het eens te proberen vind je hier:

  • Onder boten
  • Onder bruggen
  • Onder steigers
  • Onder uitgeholde oevers

Op die plekken met weinig lichtinval kan de snoekbaars het beste gebruik maken van zijn goede ogen, de snoekbaars ziet de prooivis daar nu eenmaal veel beter dan dat de prooivis hem ziet. Op stromend water en grote meren vind je de snoekbaars vaak:

  • In kuilen op de bodem

Hier gaat de stroming over hem heen, zodat het hem weinig energie kost terwijl hij bovendien razendsnel een nietsvermoedende prooivis kan overvallen. Snoekbaarzen jagen vaak in kleine scholen, dus heb je er één gevangen, blijf het dan zeker nog even proberen want vaak volgen er meer.

  • Rietkragen
  • lelievelden
  • Ondergelopen bomen of struiken
  • Steigers
  • Bruggetjes
  • Duikers
  • Uitgeholde oevers

Kortom, overal waar kleinere vissen denken een goede schuilplaats te hebben gevonden. Baarzen zwemmen in scholen dus wanneer je er eenmaal eentje gehaakt hebt, kun je het nogmaals proberen want vaak zwemmen er meer. Vergeet ook stuwen niet of andere plekken waar het water sneller stroomt. Op die plekken komen kleinere vissen vaak in de problemen door de stroming. Daar weet de baars goed gebruik van te maken.


De meerval

De meerval is een vis die de laatste jaren enorm in aantal is toegenomen. Je vindt ze in de grote rivieren maar ook in wateren die daarmee in verbinding staan. Meerval heeft maar kleine oogjes maar door zijn baarddraden en reukvermogen is hij goed in staat om zijn prooi te vinden. Overdag vind je de meerval vooral in de donkere plekken van het water. Je vindt ze:

  • Onder boten
  • Onder bruggen
  • Onder overhangende oevers
  • In diepe kuilen op de bodem

Heel vroeg in de morgen en laat in de avond vind je de meerval op jacht in het ondiepe deel van het water. Ondanks zijn grote lichaam is het een snelle jager waar maar weinig vissen aan kunnen ontsnappen.


De roofblei

De roofblei is de koning van het stromende water. Het zijn actieve vissen die fanatiek op jonge visjesjagen. Wanneer je de jonge visjes hebt gevonden, dan is de roofblei niet meer ver weg. Bij hogere temperaturen vind je ze vlak onder het wateroppervlak omdat het daar net wat warmer is dan in de rest van het water. Wanneer je het de jonge visjes gevonden hebt, dan kijk je waar ze in de problemen komen. Dit is vaak op de volgende plekken:

  • Waar snel stromend water grenst aan rustiger water, zoals op de van een krib
  • Op plekken waar twee waterstromen samen komen

Houd ook obstakels in het water in de gaten, zoals;

  • Brugpijlers
  • Betonnen blokken

Door de stroming klotst het water soms hard tegen deze obstakels aan. Kleine visjes in de buurt hebben geen schijn van kans en kunnen niet meer vluchten voor de roofblei. Stuwen hebben ook een grote aantrekkingskracht op roofblei. Door het stromende water raken kleine vis gedesoriënteerd, en worden ze een makkelijk slachtoffer.