Leren snoekvissen met doodaas

Voor veel vissers gaat er niets boven het vissen met een "dobber". Begrijpelijk ook, want er kan maar weinig op tegen de charme van een ondergaande dobber. Vroeger deden we dit nog met levend aas. Alleen sinds dit niet meer mag, zijn vele snoekvissers overgegaan op het "doodaas" vissen met een dobber. En niet zonder succes! Het voordeel van het doodaas vissen met een dobber, is dat we ons aas op elk gewenste diepte kunnen aanbieden. Dit is vooral handig tijdens het vissen op wateren met veel begroeiing of stenen. Een "dobber" kan ervoor zorgen dat je aas niet vast komt te zitten.

Dobber montage

De montage voor het doodaas vissen met dobber hoeft helemaal niet moeilijk te zijn. De "dobber" die nodig is voor het vissen met doodaas, verschilt van de dobber die nodig is voor het vissen met levend aas. Toen we vroeger met levend aas visten, maakten we gebruik van een ronde dikke snoekdobber die veel weerstand bood. Doordat het levend aas opeens veel weerstand voelde, lukte het hem niet om de dobber onder te trekken. Mede door de weerstand bleef het levend aas actiever tegenstribbelen. Hierdoor werd de snoek vaak gewaarschuwd. Voor de snoek was deze weerstand nooit een probleem. Levend aas pakte hij toch altijd snel en krachtig. Twijfelen zou betekenen dat de aasvis de kans zou krijgen om te ontkomen!

Dobber Montage
De montage van de dobber met doodaas vissen

De juiste dobber

Bij doodaas werkt dit anders. Doodaas zal natuurlijk niet meer vluchten. Het dode aas zal niet proberen je dobber onder te trekken en zal niet meer bewegen onder water. Een snoek weet hoe een dode aasvis zich gedraagt. Het is een makkelijk hapje waar hij geen energie aan hoeft te verknoeien. De snoek kan hem rustig in zijn bek pakken en aan het feestmaal beginnen. Wanneer hij zijn kaken sluit en voelt dat er van boven aan de vis wordt getrokken (door een dikke ronde dobber bijvoorbeeld), dan opent hij zijn kaken meteen weer! Je dobber schiet plotseling weer omhoog en alleen een rimpeling op het water verraadt wat er zojuist gebeurde. Je kans is verkeken, want de snoek heeft je door! Vooral op wateren waar veel wordt gevist, kan een snoek verrassend goed leren van eerder gemaakte fouten. Daarom is het beter om een slanke, langwerpige dobber te gebruiken die weinig weerstand oplevert. Deze dobber kun je op meerdere manieren vastzetten. De dobber kan bijvoorbeeld worden bevestigd aan het oogje onderaan of in-line. Met in-line bedoelen we dat de lijn centraal door de dobber wordt geregen.

Dobbers voor doodaas vissen
Voorbeelden van dobbers die kunnen worden gebruikt voor doodaas vissen.

Beide methoden hebben een voordeel

Wanneer je de dobber in-line bevestigd, dan loopt de lijn door de dobber en komt er aan de bovenkant uit. Op deze manier is de kans dat de montage in de knoop gaat tijdens je worp het kleinst. Het risico is groter wanneer je de dobber met het oogje aan de onderkant bevestigd. Bij deze methode is het voordeel dat je snel van dobber kunt wisselen wanneer nodig. Ook bij het opbergen van de hengel kan het fijn zijn dat je de dobber eraf kunt halen.

Zet je dobber goed vast

Om de dobber vast op de lijn te zetten gebruik je "stuitjes", ook wel stoppers genoemd. Deze zijn van rubber gemaakt en kun je gemakkelijk op de lijn zetten. Vaak worden deze stuitjes in combinatie met een kraaltje gebruikt. Dit is omdat bij bepaalde dobbers het oog vrij groot is. Zo groot dat hij over het stuitje heen zou kunnen schieten. Het kraaltje heeft een grotere diameter dan het stuitje en voorkomt zo dat de dobber over het stuitje schiet. Een ander voordeel van het kraaltje is dat het van rubber is gemaakt. Wanneer deze rubberen kraal tegen het rubberen stuitje aankomt, krijg je rubber op rubber. Dit zorgt er gegarandeerd voor dat je dobber afremt! Je schuift dus eerst het stuitje op de lijn en daarna het rubberen kraaltje.


Het juist loodje kiezen
Kies voor het doodaasvissen met een dobber het juiste loodje.

Het juiste loodje

Nu de dobber op de lijn is geschoven, is het tijd om het "loodje" op de lijn te schuiven, dit kan pas nadat je een stuitje op de lijn hebt gezet. Dit stuitje zorgt voor het fixeren van je lood en het beschermen van je dobber. Als je wilt dat de dobber blijft staan, maar nog wel door de stroming wordt meegevoerd, kies je een "schuifloodje" dat licht genoeg is voor de dobber om te dragen. Een dobber heeft bijvoorbeeld 20 gram drijfvermogen, dan is een "schuifloodje" van 15 tot 18 gram prima. Bij deze montage, wordt de dobber met je aas door de stroming meegevoerd. Zo kun je dus een groter stuk water secuur afvissen.

Als je wilt dat de dobber op een vaste plek blijft. Kies dan voor een schuifloodje dat zwaarder is dan het drijfvermogen van de dobber. Bij het ingooien zal je dobber dus zinken door het loodgewicht. Daarna stel je de dobber dieper af, totdat de dobber net aan de oppervlakte verschijnt. Zo blijft je dobber op dezelfde plaats, zodat je rustig kan wachten op alle dingen die komen gaan.

Grotere vissen vangen
Een paar extra voorbeelden met dobbers die je kunt gebruiken voor het doodaas vissen.

Nadat het loodgewicht aan de lijn is bevestigd, gebruiken we nog één stuitje. Dit stuitje zorgt ervoor dat het loodgewicht niet telkens tegen je knoop aankomt. Het stuitje voorkomt op die manier dat je lood je lijn kan beschadigen. Nadat je het stuitje op je lijn hebt geschoven, is het tijd voor de takel. Een takel is een stalen onderlijn met één of meerdere haken. Vaak wordt er gevist met een takel met één enkele neushaak en één of twee dreggen. De neushaak haken we door de onder- en bovenkaak van de aasvis. Aan deze haak zullen we zelden de snoek haken, deze haak houdt vooral je aasvis aan je takel.

Bij doodaas vissen tot twintig centimeter, is één dreg bovenin de rug van de aasvis voldoende om de snoek te haken. Wanneer je gaat vissen met grotere doodaas vissen, zoals een hele makreel of een flinke voorn, neem dan een takel met één neushaak en twee dreggen. Dat voorkomt een hoop missers! Bij het vissen op hele grote afstanden, is het gebruik van een "voerboot" ideaal. Wanneer je deze niet tot je beschikking hebt en dus een flink eind moet inwerpen, kan het zijn dat je aasvis van je haak afvliegt. Dit komt vooral voor bij zachte zeevissoorten, om dit te voorkomen kan je als trucje je techniek van inwerpen aanpassen. Wanneer je voor het inwerpen je lijn tot 80% van je hengellengte laat vieren, bouwt de kracht die op je aasvis komt te staan geleidelijk op en is de kans dat je aasvis eraf vliegt al stukken kleiner. Hele zachte aasvis kun je het beste vastbinden met "bait-elastiek". Dit is dun maar sterk elastiek, dat je direct om je aas kunt wikkelen. Het valt niet op en is sterk genoeg om je aasvis op je lijn te houden. Ook bij een flinke worp.

Je bent nu helemaal klaar om zelf te doodaas vissen met dobber! Raak niet in paniek op het moment dat de dobber ondergaat, maar wacht even twee seconden voordat je de haak zet. Zodra de dobber helemaal onder water is verdwenen, dan is het tijd om de haak te zetten. De bek van een snoek is vrij hard, dus wees niet bang om stevig aan te slaan. Op dat moment merk je direct dat het raak is, en kan het gevecht beginnen!