Leren snoekbaars vissen met doodaas

Bij het doodaasvissen met dobber hoor je de oudere generatie vaak praten over geplette aasvisjes, verse spiering, schuifloodjes en 'hoempieloempie-doppers'. En uiteraard die ene gigantische snoekbaars die vlak voor de kant van de haak af schoot. Bijzondere en geheimzinnige termen uit een tijd zonder softbaits of fluorcarbon. Bij het vissen op snoekbaars lijken de ontwikkelingen elkaar steeds sneller op te volgen. Elk jaar wordt er weer een nieuw ‘wonderaas’ ontdekt. Onweerstaanbaar aas, waardoor de snoekbaars je simpelweg niet meer kan negeren. Totdat na verloop van tijd duidelijk wordt dat het ‘wonderaas’ niet echt ‘wonderaas’ is, maar gewoon aas waar nog niet lang genoeg mee is gevist!

Verandering niet voor iedereen!

Voor de visser lijkt er dan misschien wel enorm veel veranderd de laatste decennia. Maar voor de snoekbaars ligt dat natuurlijk anders. Hij jaagt nog hetzelfde, eet nog hetzelfde en gedraagt zich vaak nog even onnavolgbaar als vroeger! Klassieke vistechnieken, zoals het doodaas vissen met dobber zijn dus zeker niet achterhaald!

Daarvoor hebben deze bewezen vistechnieken al veel te veel snoekbaarzen op de kant gebracht! Vandaar dat we dan ook graag even wat dieper ingaan op het snoekbaarsvissen met een dobber. We vertellen je graag meer over de juiste stekkeuze, de montage bij het doodaas vissen met dobber, de voordelen die het dobbervissen oplevert en natuurlijk waar je op zou moeten letten tijdens het vissen.

Vissen met een dobber

Toen de snoekbaars in de jaren 50 en 60 sterk in opkomst kwam, was de dobber de bekendste manier om een snoekbaars te vangen. Nu 60 jaar later vinden veel mensen het vissen met een dobber nog steeds erg spannend. Met een dobber vissen op snoekbaars is op twee manier mogelijk. We kunnen kiezen om met een vaste dobber te gaan vissen of met een schuifdobber. Een vaste dobber zit vast op de lijn en is niet zomaar verschuifbaar, een schuifdobber is dit wel. Snoekbaars vind je meestal op de wat diepere gedeeltes van het water. Vaak is dit dieper dan de lengte van je hengel. Wanneer dit het geval is, dan vissen we met een schuifdobber. Is het niet dieper dan je hengellengte? Dan vist een vaste dobbermontage het fijnst.

Dobber in het water
Dobber in het water met rimpelingen.

De juiste montage

Snoekbaars kan je erg goed vangen met een dood visje of een deel van een vis. Een leuke manier om dit te doen is met een dobber. Speciale snoekbaarsdobbers zijn langwerpige dobbers met een drijfvermogen van 5 tot 15 gram. Vaak zitten er meerdere drijflichamen op deze dobber. Hierdoor blijft de dobber stabieler en blijft de dobber goed zichtbaar bij water waar enige golfslag voorkomt. In sommige wateren is het vissen met de dobber de beste manier om op snoekbaars te vissen. Door het gebruik van een dobber is het mogelijk om je aas een stukje boven de grond aan te bieden. Daarom is de dobber een prima keuze op wateren met veel rotzooi of obstakels op de bodem.

In diep water gebruiken we dus een schuifdobber, maar hoe monteren we deze aan de hengel? Bij het gebruik van een schuifdobber hebben we een stuitje nodig, oftewel een erg klein stoppertje. Het stuitje zorgt ervoor dat we de dobber op een bepaalde, vooraf ingestelde diepte kunnen stoppen. Belangrijk is dat het stuitje door de geleide-ogen van de hengel past, zo kunnen we op elke diepte onze aasvis aanbieden. Deze stuitjes kun je zelf knopen of hier kant en klaar kopen.

Wanneer je het touwtje over je lijn hebt geschoven op de juiste diepte, dan trek je deze stevig aan en knipt het reststukje touw zo kort mogelijk af. Na het stuitje schuif je een kraaltje over je lijn, dit kraaltje zorgt ervoor dat het oog van je dobber niet over het stuitje kan schuiven. Traditionele snoekbaarsdobbers zijn slank en langwerpig. Dit omdat we natuurlijk altijd de dobber goed willen blijven zien, ook wanneer we op redelijke afstand vissen of bij onrustig water.

De grootte en het gewicht van het aas, bepalen hoeveel lood deze hengel moet dragen. Lood de dobber zo uit dat hij door het totale loodgewicht rechtop gaat staan. Dit kan eenvoudig met simpele knijploodjes. We kunnen nu de haak direct aan het nylon knopen. Maar het is beter om een onderlijntje te monteren, welke iets dunner is dan de hoofdlijn. Mocht je dan eens vast komen te zitten, dan breekt alleen het onderlijntje en ben je niet je hele montage kwijt.

De hoofdlijn die we gebruiken moet soepel zijn. Een diameter van 0.20 tot 0.25mm zal sterk genoeg zijn. Het onderlijntje moet dus iets dunner zijn dan de hoofdlijn. Wij raden hiervoor fluorcarbon aan, omdat het een hoge schuurbestendigheid heeft en onzichtbaar is.